Ons onderwijs

 

Visie  

Ons streven is dat Montessorischool Capelle een veilige, uitnodigende en inspirerende omgeving is voor ieder kind. Onze kinderen ontwikkelen zich bij ons tot zelfstandige individuen, die verantwoordelijkheid kunnen en willen dragen voor zichzelf, anderen en hun omgeving. “Door het kind naar een nieuwe wereld” (Maria Montessori).  

 

Missie  

Wij werken vanuit de kernwaarden autonomie (Leer mij het zelf te doen/vrijheid in gebondenheid) , inspiratie (verwondering, voorbereide omgeving), verbinding (drie jaargroepen, intellectuele wandeling, gouden driehoek school, kind, ouders), respect (verantwoordelijk zijn en voelen voor mens en omgeving), veiligheid (jezelf mogen zijn, met plezier naar school) en zelfvertrouwen (van ‘help mij het zelf te doen, leer mij het zelf te doen naar laat mij het zelf doen’).   

 

Het gedachtegoed van Maria Montessori biedt onze school kaders, visie en inspiratie. Wij leven voor waar wij in geloven.  

 

Motto: ‘Leer mij het zelf te doen’.   

 

Maria Montessori 

Maria Montessori leefde van 1870 tot 1952. Zij is naast de eerste vrouwelijke arts en hoogleraar antropologie een van de grootste pedagogen van de 20ste eeuw. In 1907 verschijnt haar eerste boek: De methode. Dit is het begin van de triomftocht van het montessorionderwijs over de gehele wereld. Maria Montessori heeft in veel landen gewoond en op al die plekken laat zij haar invloed achter. Zij overlijdt in 1952 en ligt in Noordwijk begraven. 

 

Maria Montessori heeft zich haar leven lang ingezet voor wat zij noemde “de rechten van het kind”. Zij bedoelde, dat ieder kind recht heeft op onderwijs en opvoeding. Deze kinderrechten zijn gericht op een volledige en vrije ontplooiing, waardoor het kind de kans heeft zich te ontwikkelen tot een zelfstandige persoonlijkheid die verantwoordelijkheid kan en wil dragen voor zichzelf, de omgeving en de samenleving waarvan het deel uitmaakt.  

 

De visie van Maria Montessori wordt hieronder beschreven.  

 

Help mij het zelf te doen, leer mij het zelf te doen, laat mij het zelf doen 

Ieder kind heeft een natuurlijke drang tot zelfontplooiing. Ieder kind wil bijvoorbeeld leren lopen en leren praten, het hoeft daartoe niet te worden gedwongen. Voor ieder kind is het van belang zelf ervaringen op te doen, zelf oplossingen te bedenken en zelf fouten te maken. Want: In iedere volwassene toont zich het kind dat hij eens was (Montessori, 1935). Wanneer het kind bij alles wordt geholpen en overstelpt wordt met de initiatieven van de opvoeders wordt het de kans ontnomen om zelf op zoek te gaan, om zelf de wereld te verkennen (Hendriksen, 2012). Een kind heeft niet de behoefte om alleen maar ‘bediend’ te worden, het heeft iets veel wezelijkers nodig: het moet de dingen zélf kunnen doen! Dat is de werkelijkheid en dat is het doel en de kern van de montessoriopvoeding. Daarom is het volgens Montessori zo belangrijk dat het kind de vrijheid krijgt om zijn omgeving te ontdekken en de dingen zelf te doen die het zelf ook kan. Het kind heeft daarbij wel de begeleiding van volwassenen in zijn omgeving nodig. Het is daarbij minstens zo belangrijk dat de volwassene afstand kan nemen en vertrouwen geeft.  

 

De voorbereide leeromgeving  

De ruimte waarin een kind opgroeit is van grote invloed op zijn ontwikkeling. De ruimte richten wij dusdanig in dat het past bij de levensfase en de mogelijkheden van het kind. De ruimte bereidt het kind voor en stimuleert het kind om tot ‘leren’ te komen. De indrukken die een kind opdoet, prikkelen tot ontwikkeling. Het is belangrijk dat deze prikkels een positief karakter hebben en tegemoetkomen aan de basisbehoeften van een kind. Een kind heeft behoefte aan veiligheid, liefde en structuur, maar ook aan interessante bezigheden waarmee het de wereld kan ontdekken. Maria Montessori spreekt hier van de voorbereide omgeving. Het is de omgeving die het kind uitnodigt actief aan het werk te gaan. Een voorwaarde om optimaal te kunnen leren is een goede sfeer, rust, acceptatie, vertrouwen en wederzijds respect. 

 

De leerkracht maakt deel uit van de voorbereide omgeving. Een belangrijke taak van de leerkracht op een montessorischool is kinderen helpen zelfstandig te worden. Een bekende uitspraak van Maria Montessori is: “Help mij het zelf te doen”. Door de kinderen te observeren, te toetsen en dit te analyseren, volgt de leerkracht de ontwikkeling van de kinderen. Vanuit de observatie en analyse begeleidt de leerkracht dit proces en biedt hulp of nieuwe leerstof aan. Het inrichten van het lokaal met de daarbij behorende leermiddelen is hiervoor dus een van de eerste taken van de leerkracht.  

 

Om de ontwikkeling te stimuleren ontwikkelde Maria Montessori eigen onderwijsmaterialen. Deze materialen zijn er voor verschillende vakgebieden en helpen het kind in de ontwikkeling. Het kan met deze materialen, na een korte instructie, zelf langere tijd geconcentreerd en aandachtig aan de slag. De materialen zien er aantrekkelijk uit, sluiten aan bij de ontwikkelingsfase van het kind en stimuleren het kind. Deze materialen worden voornamelijk ingezet in de onderbouw. In de midden- en bovenbouw gaan de kinderen van het werken met materialen over naar het abstract werken en worden de materialen mede ingezet ter ondersteuning van het onderwijsaanbod. 

 

Vrije werkkeuze  

Kinderen doorlopen dezelfde ontwikkelingsfasen maar verschillen in hun ontwikkeling in tempo, uithoudingsvermogen, aanleg en karakter. Ieder kind willen wij waar mogelijk ook individueel benaderen. Kinderen kunnen in beginsel binnen een montessorischool zelf aangeven wat zij willen leren en hoelang zij hiermee bezig moeten zijn om zich optimaal te ontwikkelen. Hierdoor ontstaat binnen een groep een grote differentiatie. Een kind heeft op onze school, binnen het wettelijk gestelde kader en passende bij zijn ontwikkeling, ruimte voor een eigen vrije werkkeuze. Wanneer blijkt dat een kind vanuit de vrije werkkeuze onvoldoende tot ontwikkeling komt, zal de keuze door de leerkracht meer specifiek worden gekaderd.